Een regel voor netwerkpakketten maken

U kunt op de volgende manieren een netwerkpakketregel maken:

Wanneer u regels voor netwerkpakketten aanmaakt, moet u onthouden dat deze een hogere prioriteit hebben dan netwerkregels voor programma's.

De tool Netwerkmonitor gebruiken om een netwerkpakketregel in de programma-interface te maken

Firewall-instellingen gebruiken om een netwerkpakketregel in de programma-interface te maken

Een netwerkpakketregel maken in de Beheerconsole (MMC)

Een regel voor netwerkpakketten maken in de webconsole en de cloudconsole

Het tabblad Regels voor netwerkpakketten

Parameter

Beschrijving

Actie

Toestaan.

Blokkeren.

Volgens programmaregels. Als deze optie is geselecteerd, past Firewall de Netwerkregels voor programma's toe op de netwerkverbinding.

Protocol

Beheer de netwerkactiviteit via het geselecteerde protocol: TCP, UDP, ICMP, ICMPv6, IGMP en GRE.

Als ICMP of ICMPv6 als het protocol is geselecteerd, kunt u het ICMP-pakkettype en de pakketcode definiëren.

Als TCP of UDP als het type protocol is geselecteerd, kunt u de door komma's gescheiden poortnummers van de lokale en externe computers opgeven waartussen de verbinding moet worden bewaakt.

Richting

Inkomend (pakket). Firewall past de netwerkregel toe op alle inkomende netwerkpakketten.

Inkomend. De netwerkregel wordt door Firewall toegepast op alle netwerkpakketten die door een externe computer geactiveerd zijn.

Inkomend / Uitgaand. De netwerkregel wordt door Firewall toegepast op zowel inkomende als uitgaande netwerkpakketten, ongeacht of de computer van de gebruiker of een externe computer de netwerkverbinding tot stand heeft gebracht.

Uitgaand (pakket). Firewall past de netwerkregel toe op alle uitgaande netwerkpakketten.

Uitgaand. De netwerkregel wordt door Firewall toegepast op alle netwerkpakketten die door de computer van de gebruiker tot stand is gebracht.

Netwerkadapters

Netwerkadapters die netwerkpakketten kunnen verzenden en/of ontvangen. Door de instellingen van netwerkadapters op te geven kunnen de netwerkpakketten die zijn verstuurd en ontvangen met netwerkadapters met identieke IP-adressen worden onderscheiden.

Time to live (TTL)

Beperk de controle over netwerkpakketten op basis van hun time to live (TTL).

Extern adres

Netwerkadressen van externe computers die netwerkpakketten kunnen verzenden en/of ontvangen. Firewall past een netwerkregel toe op het opgegeven bereik van externe netwerkadressen. U kunt alle IP-adressen aan een netwerkregel toevoegen, een aparte lijst met IP-adressen maken, een bereik met IP-adressen opgeven of een subnet selecteren (vertrouwde netwerken, lokale netwerken, openbare netwerken). U kunt ook een DNS-naam van een computer opgeven in plaats van het IP-adres ervan. U doet er goed aan om DNS-namen alleen te gebruiken voor computers in een netwerk of interne services. De interactie met cloudservices (zoals Microsoft Azure) en andere internetbronnen moet door het onderdeel Webcontrole gebeuren.

Kaspersky Endpoint Security ondersteunt DNS-namen vanaf versie 11.7.0. Als u een DNS-naam opgeeft voor versie 11.6.0 of ouder, kan Kaspersky Endpoint Security de relevante regel toepassen op alle adressen.

Lokaal adres

Geef de netwerkadressen van computers die netwerkpakketten kunnen verzenden en/of ontvangen. Firewall past een netwerkregel toe op het opgegeven bereik van lokale netwerkadressen. U kunt alle IP-adressen aan een netwerkregel toevoegen, een aparte lijst met IP-adressen maken of een bereik van IP-adressen opgeven.

Kaspersky Endpoint Security ondersteunt DNS-namen vanaf versie 11.7.0. Als u een DNS-naam opgeeft voor versie 11.6.0 of ouder, kan Kaspersky Endpoint Security de relevante regel toepassen op alle adressen.

Soms kan het lokale adres voor programma's niet worden verkregen. Als dit het geval is, wordt deze parameter genegeerd.

Naar boven